Eva en Bram Beem

Eva Beem (1932-1944) woont samen met haar ouders en broertje Bram (1934-1944) aan de Willem Lodewijkstraat 129. Eva en Bram zijn de kinderen van Hartog Beem en Rosette Beem-Kannewasser. Vader is leraar Duits op de Gemeentelijke HBS. Tijdens de oorlog is hij rector van het Joods Lyceum in Leeuwarden. Als de oorlog uitbreekt, krijgt hij een ‘ontheffing wegens onmisbaarheid’. Eind 1942 duikt het Joodse gezin onder. Eva’s ouders in Leeuwarden, Eva en Bram in Ermelo. In Ermelo wordt verteld dat Eva en Bram evacuees uit Rotterdam zijn, die na het bombardement tijdelijk in Ermelo komen wonen. Hierdoor kunnen Eva en Bram een normaal leven leiden. Ze gaan naar school en Eva zit op vioolles en gymnastiek. De kinderen hebben het erg naar hun zin in Ermelo. In huis bij oom Han en tante Mar, zoals het echtpaar Hillebrandt door Eva en Bram werd genoemd, woont ook de moeder van mevrouw Hillebrandt, tante Janke. Zij is onderwijzeres en geeft de kinderen in de eerste periode thuis les. Later bezoeken Eva en Bram onder hun schuilnamen Jan en Lini de plaatselijke school, waar klasgenoten dus niet weten dat ze eigenlijk in de klas zitten met twee Joodse onderduikers. Regelmatig schrijven Eva en Bram brieven die in het geheim bezorgd worden bij hun ondergedoken ouders. Lang gaat dit goed, maar in februari 1944 worden Eva en Bram na een anonieme tip opgepakt en kort daarna, op 8 februari, naar kamp Westerbork overgebracht. Ze worden gedeporteerd en in Auschwitz vermoord. Eva is dan 11 jaar, Bram 9. Hun ouders overleven de oorlog. De vader van Eva en Bram schrijft later nog veel boeken over de joodse geschiedenis en taal. Over zijn grote verlies schrijft hij:

‘We lachen nog slechts van buiten met ons gezicht, maar niet van binnen met ons hart. Maar eens zullen we met onze kinderen weer lachen.’

 

Bekijk alle verhalen