Joop de Jong

In de eerste maanden vindt Joop de Jong (…) de oorlog vooral heel spannend. Samen met zijn vrienden trekt hij er vaak op uit in de binnenstad van Leeuwarden. Van de verschrikkingen van de oorlog krijgt Joop maar weinig mee. Maar dat verandert wanneer de razzia’s beginnen. Ook in Joops huis aan Nieuwestad 39 worden voortdurend huiszoekingen gedaan. ‘Het wegvoeren van onze Joodse kennissen maakte diepe indruk. Het afscheid met tranen in de ogen van een wel heel jonge Duitse soldaat die bij ons altijd “primeurs” kocht voor de officiersmess van de vliegbasis maar nu naar Rusland zou worden gezonden, liet ons ook niet onberoerd; we hadden met die jongen te doen. Duitsers als groep kon je haten, het individu niet altijd.’ In september 1944 is Joop oud genoeg om tewerkgesteld te worden in Duitsland. Daarom duikt hij met zijn familie onder: ‘Vooral de periode van september 1944 tot de Bevrijding was ook voor ons gezin erg naar, omdat we moesten onderduiken en er familieleden zijn opgepakt.’ Terugkijkend op de oorlog, herinnert Joop zich bepaalde geluiden nog heel goed: ‘Vanzelfsprekend kan ik me wel de dof dreunende bombardementen op de vliegbasis herinneren. Evenals het geweldig donderend geluid van de laagvliegende, in nood verkerende bommenwerpers en hun ontploffende, verloren bommen op de stad in het holst van de nacht, waarbij alles vibreerde. Ook het angstwekkende geluid van de sirenes, het Duitse afweergeschut en het sonore geluid van de honderden overvliegende bommenwerpers op weg naar de steden in Noord-Duitsland. Het lawaai van ons huis voorbijrijdende auto’s nam af maar daarvoor in de plaats kregen wij de zang van marcherende Duitse soldaten en het ritmische geluid van hun bespijkerde laarzen. Naarmate het eind van de oorlog naderde werden alle geluiden steeds minder.

Zelfs de tonnenwagens waren verdwenen… de tonnen kwamen nu per praam.’

Bron: Leovardia 

 

Bekijk alle verhalen