Alphons Katan
Alphons Katan (februari 1930) woont aan het begin van de oorlog in Leeuwarden in de Transvaalstraat, samen met zijn ouders. Wanneer hij op een middag met zijn klasgenoten naar huis loopt, zegt één van hen dat Alphons een jood is. Alphons weet niet wat het betekent, ontkent het en krijgt ruzie. Thuisgekomen vraagt hij aan zijn ouders wat dat is, jood zijn, en of het waar is. Zo leert Alphons op 10-jarige leeftijd dat zijn ouders van joodse afkomst zijn, maar niet geloven. Toch gelden de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter ook voor het gezin Katan. Alphons mag o.a. geen lid worden van voetbalclub Frisia, niet meer naar het park en niet meer naar pianoles. Ook mag hij niet meer bij zijn ‘Arische’ vriendjes thuiskomen en met de buren praten. Alphons’ ouders moeten ook dit machteloos aanzien. Ze proberen Alphons zo veel mogelijk het gevoel te geven dat veel hetzelfde is gebleven. Zo krijgt Alphons voor zijn twaalfde verjaardag een kostbaar postzegelalbum, om zijn verzameling in te bewaren. Tegelijkertijd maken ze zich – zonder dat Alphons dit merkt – uiterst zorgen over de plannen van de Duitsers. In juli 1942 valt de klap. Alphons’ ouders worden gearresteerd. Eerst zijn vader, twee dagen later zijn moeder. Het huis in de Transvaalstraat wordt afgesloten en de inboedel meegenomen door de Duitsers. Alphons wordt opgevangen door joodse vrienden van het gezin, het bejaarde echtpaar Van Dijk. Ook zij proberen Alphons zoveel mogelijk te beschermen, maar dat lukt niet meer. “Het was langzamerhand algemeen bekend dat de joden vroeg of laat op transport moesten. De unheimische werkelijkheid werd heel tastbaar, bijvoorbeeld toen er enorme plunjezakken moesten worden besteld, opdat je zoveel mogelijk (bijvoorbeeld warme) kleren kon meenemen naar… Ja, waar naartoe, vroeg iedereen zich angstig af. Dat immers was niet bekend. Maar daarover deden des te meer geruchten de ronde.” Met het echtpaar komt Alphons uiteindelijk in Westerbork terecht. Hier verblijft hij een half jaar. Gelukkig weet een tante de Duitsers te overtuigen dat haar neefje half-joods is en wordt Alphons vrijgelaten. Hij overleeft de oorlog in Den Haag en Leiden. Zijn ouders worden vermoord in Auschwitz en Gusen (een nevenkamp van Mauthausen).
Alphons Katan, Slagboom tussen dood en leven (Leeuwarden: Wijdemeer, 2012).