Johannes en Catharina van Roon
zagen het als het hun christelijke plicht om met veel risico twee kinderen van het ‘uitverkoren volk’ te verbergen
Samen met hun zeven kinderen boden Johannes en Catharina van Roon uit Amersfoort een schuilplaats aan de Joodse kinderen Marion (1937) en Ralph (1939) Berets uit diezelfde plaats. Aanvankelijk zaten Marion en Ralph met hun ouders verscholen in een hut in een bos bij Voorthuizen. Daar werden ze echter verraden en wisten ze ternauwernood te ontkomen aan arrestatie. Via meerdere adressen kwamen de kinderen bij de bakkersfamilie Van Roon terecht. Dit gebeurde omstreeks januari 1945, midden in de hongerwinter. De Van Roons zagen het als hun christelijke plicht om kinderen van het ‘uitverkoren volk’ te helpen. De zeven eigen kinderen mochten niemand vertellen dat ze gasten hadden. Ze snapten niet waarom de logés niet buiten speelden, maar accepteerden het zoals kinderen doen. Marion en Ralph speelden binnen met de jongere kinderen en aten mee aan tafel. Na drie tot vier weken werd het al te gevaarlijk en moesten ze weer ergens anders heen. De laatste maanden van de oorlog bracht het gezin Berets onder erbarmelijke omstandigheden door in een kippenhok in Hoevelaken. Daar werden ze bevrijd door de Canadezen.
- Dhr Van Roon 1925
- Mw Van Roon 1925